Tata Steel en de energietransitie, het blijft een ongemakkelijke combinatie. Terwijl concurrenten als ArcelorMittal en SSAB al stevig in de windmolenmarkt staan, moet Tata Steel zich behelpen met een ander verhaal. Want dik plaatstaal voor windmolenmasten? Dat maken ze niet. Toch wil het bedrijf meeliften op de groene golf en zo geschiedde: een samenwerking met de TU Delft voor ‘nog groenere windmolens’.
Klinkt veelbelovend. Maar na enig doorvragen in Delft en IJmuiden blijkt het vooral te gaan om een toepassing van een bestaand product en een constructie die ooit misschien, mogelijk, wellicht toegepast zou kunnen worden. Op de vragen die er echt toe doen – In welk stadium verkeert het onderzoek? Wie doen er nog meer mee in het consortium? Wanneer wordt er daadwerkelijk geproduceerd? Wanneer draaien deze groene molens echt? – blijft het stil. De voorlichter verwijst naar het persbericht, het persbericht verwijst nergens heen. De cirkel is rond.
En dat is nu precies het probleem. Het imago van ‘de viespeuk van Nederland’ poets je niet weg met een academisch project dat over twee jaar misschien een proef oplevert. Een project dat nog helemaal aan het begin van de innovatiecurve staat en dus nog lang geen praktijk wordt. Tata Steel wil graag groen ogen, maar de realiteit is weerbarstiger. In de IJmond regent het viezigheid. Het bedrijf worstelt met vergunningen en juridische procedures. Een ondeugdelijke milieueffectrapportage belandde in de prullenmand van de omgevingsdienst. Tot voor kort waren staalslakken volgens Tata Steel nog het meest circulaire bouwmateriaal, geschikt voor wandelpaden en kinderspeelplaatsen. Inmiddels zijn die slakken ontmanteld als giftig afval.
Onwillekeurig moet ik denken aan de oude televisieserie ‘The Hulk’. Die gaat over een zachtaardige wetenschapper die in een groen monster transformeert als hij boos wordt. Bij Tata Steel werkt het als volgt: als het daar te heet onder de voeten wordt, zet het staalbedrijf een masker van groene wetenschap op. Maar door dat flinterdunne laagje make-up blijft duidelijk een staalreus met een fors milieuprobleem zichtbaar, een “ontembaar monster”. En dat zijn niet mijn woorden, maar die van hun eigen voormalig directeur ijzer en staal.