Het debat rond Tata Steel wordt gedomineerd door de impact op de volksgezondheid. Terecht, gezien de alarmerende rapporten van het RIVM en de commissie Levi. Maar terwijl politici en bestuurders verontwaardiging veinzen en dringend wijzen naar de groene staalplannen van Tata Steel als dé oplossing, blijft een cruciale vraag onbeantwoord: is dit economisch wel verantwoord?
De economische realiteit achter de Tata Steel saga
De belofte van groen staal, geproduceerd met waterstof in plaats van kolen, klinkt aantrekkelijk. Maar achter de glimmende infographics schuilt een zorgwekkende realiteit. Economen als Van Wijnbergen, Beetsma en anderen luiden de noodklok en waarschuwen voor een kostbare misrekening. Hun analyse legt vijf pijnpunten bloot die de business case van groen staal ondermijnen.
Pijnpunt 1: het milieuprobleem blijft bestaan
Zelfs met de voorgestelde investeringen blijft de bodemvervuiling een tikkende tijdbom. De saneringskosten worden niet geëlimineerd, maar slechts uitgesteld en verhoogd. Een duurzame oplossing vereist meer dan een technologische upgrade; het vereist een fundamentele heroverweging van de locatie en de volledige productieketen.
Pijnpunt 2: strategisch nadeel
Nederland mist de troeven voor kostenefficiënte groene staalproductie. Landen als Zweden en Spanje beschikken over ruimere toegang tot goedkope groene stroom, waardoor zij een concurrentievoordeel hebben. Investeren in Nederlandse groene staalproductie is zwemmen tegen de stroom in.
Pijnpunt 3: werkgelegenheid is geen gegronde reden
Het argument van banenbehoud houdt geen stand in de huidige krappe arbeidsmarkt. Technisch personeel vindt gemakkelijk een nieuwe baan. De overheid zou zich moeten richten op het faciliteren van een soepele overgang naar andere sectoren in plaats van vast te houden aan een verouderde industrie.
Pijnpunt 4: Garanties van Tata Steel zijn waardeloos
De geschiedenis leert dat garanties van Tata Steel weinig waard zijn. In geval van financiële problemen kan Tata India zich via een faillissement onttrekken aan verantwoordelijkheden, waardoor de Nederlandse belastingbetaler met de gevolgen blijft zitten.
Pijnpunt 5: Staatssteun is een recept voor mislukking
Eerdere ervaringen met staatssteun aan bedrijven als Fokker en scheepsbouwers als Rijn-Schelde-Verolme hebben aangetoond dat de economische realiteit altijd wint. De overheid gooit goed geld naar kwaad geld, met hogere kosten voor de belastingbetaler tot gevolg.
De conclusie is onontkoombaar: investeren in groen staal van Tata Steel is geldverspilling. Het lost de milieuproblemen niet op, creëert geen duurzame werkgelegenheid en zet Nederland op een strategisch nadeel. Het is tijd voor een realistisch en verantwoord industriebeleid, dat zich richt op de toekomst in plaats van vast te houden aan het verleden.
In plaats van zich blind te staren op technologische quick fixes, zou de overheid moeten investeren in echt duurzame oplossingen en de transitie naar een circulaire economie versnellen.
Dit betekent onder andere:
- Stimuleren van innovatie in recycling en materiaalgebruik
Het verminderen van onze afhankelijkheid van primaire grondstoffen is cruciaal voor een duurzame toekomst. - Omscholen en bijscholen van werknemers
Investeer in de vaardigheden van de toekomst en help werknemers in de staalindustrie om de overstap te maken naar nieuwe sectoren. - Ontwikkelen van een nationale strategie voor groene industrie
Focus op sectoren waar Nederland een concurrentievoordeel heeft en die bijdragen aan een duurzame economie.
De Tata Steel saga is een wake-up call. Het is tijd om de economische realiteit onder ogen te zien en te kiezen voor gezondheid en voor een verantwoorde en duurzame toekomst.